Op een gegeven moment krijg ik een belletje van een mevrouw dat haar lampje stuk was en dat ze dat niet zelf  kon verwisselen, en ze aan mij vroeg of ik haar even kon helpen met dat lampje en of ik dan in de winkel een nieuwe zou kunnen halen, want wat ze beneden zeiden over haar dat kon ze niet meer schelen.

“Nou mevrouw ik kom wel even bij u kijken maar naar de winkel toe om boodschappen te doen daar begin ik niet aan”.

Waarop zij reageerde met “Tegenwoordig schijnt niemand je meer te willen helpen, en ik ben al zo slecht ter been”.

“Vanmiddag kom ik wel even bij u langs en dan kijken we wel wat we kunnen doen”, zonder dat ik inging op wat zij tegen mij zei.

 

s`Middags was het dan zo ver, ik naar die mevrouw toe de deur stond al “aan”, op het belletje gedrukt en naar binnen.

“Ik ben zo kwaad, zo kwaad”, dat waren de eerste woorden die ik te horen kreeg.

Nou dat kan nog gezellig worden, dacht ik.

“Wat is er allemaal aan de hand mevrouw?”, vroeg ik aan haar.

“Ach man ik ben zo kwaad op “mezelf ”dat ik al die dingen zelf niet meer kan, ik ben al vier dagen bezig om dat lampje er uit te halen”.

“Om welk lampje gaat het mevrouw?”, vroeg ik haar.

“Dat weet u toch wel, dat is zo`n ding wat licht geeft, tjonge dat weet ik nog wel”.

“Ik weet wel wat een lampje is, maar ik weet niet welk lampje stuk is”, zei ik een beetje geërgerd tegen haar.

Wat weer resulteerde in de volgende kwinkslag ” Ja, degene die geen licht meer geeft, natuurlijk”, zei mevrouw een beetje opstandig, omdat ze een beetje boos was luisterde ze niet goed.

“ Zullen we eerst maar eens rustig gaan zitten mevrouw want u bent een beetje boos, geloof ik”.

Nu dat vond ze een goed idee en toen we eenmaal zaten kwamen de verhalen los, haar “levensloop in vogelvlucht “.

“ Ja huismeester, of zal ik Wijnand zeggen?”.

“Zeg maar Wijnand hoor”, zei ik tegen haar.

“Nou Wijnand dat ik zo opstandig of vergeetachtig bent, dat komt nog van vroeger, dat weet ik zeker dat is de schuld van de “tandarts”.

“Van de “tandarts?”, vroeg ik verbaasd.

“Ja van de tandarts, want die was aan het boren en toen schoot hij uit met zijn boor zo in mijn tandvlees, goh ik weet het nog goed wat deed dat een pijn en het is nooit meer goed gekomen, geloof mij maar”.

 Als je wat langer van deze verhalen aanhoort ga je daar niet zo op in en probeer je het op een andere boeg te gooien, want hier kan je natuurlijk niets mee.

Dus vroeg ik maar aan haar ” Hebt u het hier een beetje naar uw zin?”

Over het algemeen is dat wel een goede vraag hier want de meeste mensen hebben het hier echt naar hun zin, er is niet voor niets een wachtlijst.

Maar helaas het was nou niet bepaalt mijn “geluks adres“ en kreeg het volgende antwoord:

“Nee ik heb het hier helemaal niet naar mijn zin, waar ik vroeger woonde daar had ik het pas naar mijn zin en er zijn er heus wel meer hoor die zo denken, dat weet ik zeker!”.

“In mijn vorige flat daar was het leuk wonen, ik had altijd de voordeur open staan en dan kwamen de buurkindertjes altijd langs en noemde me tante Rietje”.

“En nu komen ze nog steeds langs en van èèn van die meiden mag ik regelmatig op haar 3 jarige dochtertje passen, en een slim kindje is dat!”

“Maar dat kan ook niet anders haar opa was hoogleraar, wat dat precies inhoud dat weet ik niet!”.

“ En nu wil jij natuurlijk weten hoe dat komt, dat ze nog steeds bij mij langs komen”, vroeg ze aan mij.

Eigenlijk wilde ik wel verder met mijn werk en zei,” Eh tja dat wil zeggen….”

“ Nou dat zit zo, zoals ik al zei kwamen ze veel over de vloer en op een dag stonden ze met zijn drieën met tranen in hun ogen bij de voordeur en kwamen niet naar binnen, wat ze anders wel deden”.

“Dus ik vroeg aan ze wat er aan de hand was en toen zei het oudste meisje snikkend” Mijn vader is overleden”, nou daar schrok ik natuurlijk van”.

“ Sindsdien ging ik ook veel met hun moeder om tot het noodlot voor deze kinderen nog meer toesloeg en hun moeder ook kwam te overlijden, o wat vond ik dat erg”.

“ Ik heb ze een tijdje opgevangen maar daarna moesten ze natuurlijk in een ander gezin geplaatst worden, maar ze blijven alle drie nog langs komen”.

“Verdorie dat is allemaal de schuld van die tandarts”.

“ He wat, is dat ook de schuld van de tandarts?”, vroeg ik weer verbaasd.

Zij weer” De tandarts, hoe bedoelt u?“

“Nou dat zegt u net, het is de schuld van de tandarts”.

“He nee toe nou zeg, ik had weer last van mijn gehemelte en toen dacht ik aan die tandarts”, was het antwoord.

 

Erg verwarrend alles bij elkaar dus ik vroeg maar gauw om welk lampje het ging en het bleek een halogeen lampje van de staande schemerlamp te zijn en daar mevrouw haar rollator niet los kon laten, lukte het niet om hem er zelf eruit te halen.

Maar het was ook zo een lampje die je niet in het winkelcentrum bij de Dignahoeve kon halen, dus voor mevrouw een heel probleem.

Ik heb haar ook voorgesteld dat mijn vrouw, die in Zaandam werkt bij een klein mannetje van 2 jaar, regelmatig naar de winkels gaat en aan haar zal vragen of ze er een wilt kopen.

Het lijkt misschien hard maar heb haar er nogmaals er op gewezen dat dit een uitzondering is en dat ze zelf toch de dingen op moet lossen, want het is nog steeds zelfstandig wonen hier.

Want als ik voor iedereen boodschappen zou gaan doen dan zou ik nergens meer aan toe komen.

 

Groetjes, de oudjeswachter.